‘Hoe kan ik er voor zorgen dat onze medewerkers gelukkig zijn in hun werk?’ Dat is een vraag die Jannet Jonk, regiodirecteur regio Noord Holland bij Youz (het kind- en jeugdbedrijf van Parnassia, uitermate boeit. Uiteindelijk raakt ze zo gefascineerd door het thema werkgeluk dat ze in 2021 de opleiding “Rendement van geluk” volgt aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dan heb je de kennis over de theorie, maar hoe breng je die dan in de praktijk? Ik sprak met haar over het op gang brengen van een mensgerichte verandering in een grote organisatie.
Verandering en groei
‘Eerlijk is eerlijk. Dat is best een uitdaging. Youz is een hele fijne en professionele organisatie. We hebben onze zaakjes op orde en processen goed georganiseerd als je het mij vraagt. Dit is een kracht, maar soms ook een uitdaging. Want als je succesvol bent op de manier die je kent, waarom zou je dan veranderen?’
Jannet gelooft dat er ruimte is voor groei. ‘Ik zie dat de manier waarop mensen omgaan met hun werk verandert en dat vraagt van ons als organisatie dat we mee veranderen. Vroeger werkten mensen vooral om te leven, inkomenszekerheid was een van de belangrijkste drijfveren. Daarbij waren mensen vroeger gewend om lange tijd voor één werkgever te blijven werken. Deze dingen veranderen. Tegenwoordig moet werk in de eerste plaats leuk zijn en groeikansen bieden. Als je dat niet vindt op de plek waar je bent, dan is de overstap naar een andere organisatie sneller gemaakt.’
De veranderende waarde van werk is voor Jannet echter niet de belangrijkste reden om zich meer met de mensen in haar organisatie bezig te gaan houden. ‘Ik vind dit zelf ook gewoon heel leuk en belangrijk om met de mensen in mijn teams bezig te zijn. Wat drijft jou? Wanneer ben je geboeid? Wat maakt jouw werk leuk? Ik ben altijd heel erg nieuwsgierig naar de antwoorden!’
De drie elementen van werkgeluk
Jannet vertelt verder: ‘Tijdens mijn opleiding en in mijn werk ben ik er achter gekomen dat er 3 belangrijke elementen zijn die invloed hebben op het werkgeluk dat mensen ervaren. Deze drie elementen zijn voor mij autonomie, zingeving en werksfeer. De afgelopen periode ben ik daarom aan de slag gegaan om op alle drie de elementen een beweging in gang te zetten.
Autonomie, de touwtjes in handen
Als eerste ben ik gestart met het vergroten van de autonomie van de managers in ons managementteam. Ik geloof erg in “goed voorbeeld doet goed volgen”. Als ik dus anders met onze managers omga, kunnen zij vervolgens weer anders omgaan met de professionals in hun teams. Ik probeer medewerkers in onze organisatie zoveel mogelijk vrijheid te geven. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zelf bepaalt waar en wanneer je werkt. We hebben gesprekken over wát er van je van je verwacht wordt, in het hóe ben je grotendeels vrij. Hierbij kijken we ook naar functiedifferentiatie. In het managementteam van onze regio hebben we gesprekken met elkaar gevoerd over wie waar blij van wordt en goed in is. Dit heeft er toe geleid dat er nu een manager is die zich voornamelijk bezig houdt met bedrijfsvoering, zodat er voor de anderen meer ruimte is om zich bezig te houden met het coachen van de teams en medewerkers.
Autonomie gaat voor mij ook over kunnen focussen op je vak. De zorg staat bol van protocollen, regellijstjes en andere administratieve taken die de professional weghouden van wat hij het liefst doet: behandelen en begeleiden. Ik voer regelmatig discussies met collega’s van ondersteunende afdelingen als ICT, kwaliteit en P&O. Is wat je vraagt echt noodzakelijk? Of kunnen we dit ook anders doen?
Zingeving, bezig zijn met je vak
Als er minder tijd besteed hoeft te worden aan alle administratieve taken, blijft er meer tijd over voor het behandelen en begeleiden van cliënten. En laat nou juist dat zijn waar de professional zijn gevoel van zingeving uit haalt! Ze willen bijdragen aan goede zorg en zijn erg geïnteresseerd in doorontwikkeling en innovatie van de diensten die we leveren. Een mooi voorbeeld is dat van een van onze systeemtherapeuten, die nu samen met een welzijnsorganisatie in Haarlem de aansluiting weet te vinden bij jongeren die zich anders niet bij ons zouden melden. Omdat de welzijnsorganisatie werkt met ervaringsdeskundigen / rolmodellen die de taal van de jongeren spreken, krijgen zij het veel eerder dan wij voor elkaar dat een jongere zich kwetsbaar opstelt en een hulpvraag durft te stellen. We hebben veel van dit project geleerd en werken nu op een aantal scholen waar we het open gesprek met jongeren aangaan over mentale gezondheid. Ook hier is de aansluiting van essentieel belang, zo nemen we graag een rapper mee het thema mentale gezondheid bespreekbaar maakt. Met wie praat je als het even niet zo lekker gaat, waar kun je terecht, wat kun je zelf doen? Dit zijn projecten die opvallen en waar andere teams uit de regio en de rest van het land ook enthousiast van worden en aan mee willen werken.’
We doen het met elkaar
‘Maar het allerbelangrijkst voor het ervaren van werkgeluk is in mijn ogen het creëren van een veilige en prettige werksfeer. Die heb je nodig als basis om je uit te kunnen spreken, van elkaar te leren en samen te groeien. Ik geloof er hierbij sterk in dat de gesprekken op de werkvloer niet alleen individueel tussen manager en professional gevoerd moeten worden, maar vooral ook in de teams. Dat is de plek van de interactie, dat is de plek waar het gebeurt. Ik stimuleer dit door ook binnen het managementteam zoveel mogelijk in het team te bespreken. Dan is er meer aandacht voor elkaars persoonlijkheid en om elkaars talenten te leren kennen. Als we van elkaar weten wie we zijn, waar we blij van worden en waar we goed in zijn kunnen we dit benutten om met elkaar een fijne werkplek te creëren met een hoge kwaliteit van zorg. ‘